Disclaimer

De meningen ge-uit door medewerkers en studenten van de TU Delft en de commentaren die zijn gegeven reflecteren niet perse de mening(en) van de TU Delft. De TU Delft is dan ook niet verantwoordelijk voor de inhoud van hetgeen op de TU Delft weblogs zichtbaar is. Wel vindt de TU Delft het belangrijk - en ook waarde toevoegend - dat medewerkers en studenten op deze, door de TU Delft gefaciliteerde, omgeving hun mening kunnen geven.

Posts tagged media

Nepstudenten!

Vorige week blogde ik over het raadsel van de ‘nepstudenten’. Inmiddels is het opgelost: het was inderdaad een nepbericht over niet-bestaande studenten.

Scholier
Het bericht over twee studenten die volgens een aantal media (AD, Nieuws.nl, RTV Utrecht) een systeem ontwikkelen tegen autobranden, blijkt afkomstig te zijn van een scholier. Hij wilde voor een project van school uitzoeken welke criteria journalisten hanteren voor nieuws. Het leek de jonge onderzoeker handig om een nepbericht op een nieuwspagina (ik weet niet welke, misschien nu.jij of iets dergelijks) te plaatsen, met een telefoonnummer er onder. Als een journalist hem dan zou bellen, zou hij gewoon kunnen vragen waarom die journalist het bericht nieuws vond.

Checken
De persvoorlichter in spe moet zich rot geschrokken zijn, want journalisten belden naar verluid niet om het bericht te checken, ze schreven het gewoon over! Althans, een journalist schijnt geprobeerd te hebben om hem te bereiken. Toen de scholier terugbelde kreeg hij de journalist niet te pakken.
Drie journalisten belden de TU Delft in een poging met de studenten in contact te komen. Dat lukte niet, want wij konden de studenten niet vinden. Een van hen zocht nog even verder en besloot uiteindelijk om niets te publiceren.

anti autobrandsysteem

Toeval
Wij kwamen er bij toeval achter dat het verhaal inderdaad nep is. Een collega hoorde op een feestje toevallig de moeder van de scholier vertellen over het leuke project dat haar zoon had gedaan… De naam van de scholier heb ik niet gevraagd; jongeren hebben (tot op zekere hoogte) het recht om fouten te maken, zonder dat dat ze wordt nagedragen.

Nieuws
Jammer aan dit verhaal is dat de scholier geen antwoord heeft gekregen op zijn onderzoeksvraag. Twee factoren speelden in elk geval, denk ik:
– Het was actueel, omdat er kort daarvoor (rond nieuwjaar) veel autobranden waren in Utrecht.
– Het was maatschappelijk relevant, om dezelfde reden.

Makkelijk
Ik vind het ook wel interessant om te bedenken waarom dit zo makkelijk ging, waarom hadden deze journalisten zoveel vertrouwen in het bericht, zonder bevestiging van de TU Delft? Een paar ideeën:
– Het past in een patroon: Delftse studenten doen leuke projecten en daar communiceren we veel over.
– De scholier maakte gebruik (of misbruik) van een sterk merk, de TU Delft. Dat geeft veel lezers en journalisten vertrouwen. Vreemd genoeg is dat dus zelfs zo als wij het verhaal niet kunnen bevestigen.
– Dus waarschijnlijk geldt hier ook de stelregel dat je een goed verhaal niet ‘kapot moet checken’.

Niet betrokken
Wat kan ik zelf leren van deze geschiedenis? Hadden we iets anders kunnen aanpakken? Ik denk het niet. We worden vaker gebeld met een vraag over een project dat ik en de collega’s nog niet kennen en slagen er dan meestal wel in om de betrokken student of wetenschapper te vinden. Maar andersom is lastiger, het is vrijwel onmogelijk om zeker te weten dat geen van onze wetenschappers of studenten betrokken is. Zie ook de vragen die ik mezelf stelde aan het slot van mijn vorige blog.

Vaker
Onjuiste of nepverhalen waarin de TU Delft wordt genoemd, duiken elk jaar wel een paar keer op. Mijn collega’s en ik schreven er al eerder over:
Wifi-stralen slecht voor bomen (Michel van Baal)
Digitaal stempelen bij de Elfstedentocht (Roy Meijer)
Elfstedentocht op kunstijs

Tot slot
Beste scholier, als ik je nog kan helpen met een gesprekje over wat volgens mij nieuws is; je bent welkom.

Nepstudenten?

Af en toe duikt er in de media iets op dat mijn collega’s en ik niet kunnen plaatsen. Ook de afgelopen dagen kwamen we er maar niet achter wie die twee studenten zijn die volgens een aantal media (AD, Nieuws.nl, RTV Utrecht) een systeem ontwikkelen tegen autobranden. Volgens sommige van de berichten studeren ze Integrated Product Design in Delft. Die studie hebben we, maar de studenten zijn daar niet bekend. Ze staan niet in de studentenadministratie, ze hebben geen e-mailadres van de TU Delft… niets, nothing, nada.

anti autobrandsysteem

Maandag (12 januari) kreeg collega Wendy Batist de eerste journalist aan de lijn die op zoek was naar de beide studenten. Ze dook er in, samen met de collega’s van de faculteit Industrieel Ontwerpen (waar Integrated Product Design deel van uitmaakt) maar kon geen spoor vinden.

We willen journalisten  natuurlijk wel heel graag helpen, dus toen ik dinsdag meer persvragen kreeg, ondermeer uit Hilversum, ging ik verder zoeken. Ook dat bracht me niet verder; niet via de gebruikelijke kanalen binnen TU Delft, ook niet via Google. Geen Facebookpagina’s, geen toevallig berichtje op de website van een sportclub, niets.

Dan de zware middelen maar inzetten ;-): een oproepje op Twitter : ‘Wie kent….’. Ook een berichtje naar de HBO’s op de campus leverde niks op. Niemand kent deze nijvere studenten, lijkt het wel.

Wie kent

Dus nu is de vraag: bestaan ze wel? En bestaat hun onderzoek? Zijn hun namen in de artikels soms zo verhaspeld dat we ze niet kunnen vinden? Of is het weer een projectje van journalisten die willen zien of hun collega’s er in tuinen? (Zie dit blogje van mij en dit blogje van Roy Meijer) Of blijkt er straks weer eens verwarring te zijn tussen de TU’s van Eindhoven, Twente en Delft?
Wie weet het?

Over communicatieafdelingen, universitaire pers en de vrijheid van meningsuiting

Linda Duits waarschuwde op 3 september in Folia voor een toenemende invloed van communicatieafdelingen op de universitaire pers. Tot nu toe heb ik altijd aan de kant gestaan als het schijngevecht tussen journalistiek en voorlichting weer eens losbarstte (meestal gaat die discussie over slechte journalistiek en slechte persvoorlichters), maar dit keer ‘hap’ ik.

Vrijheid van meningsuiting
De vergelijking met het dictatoriale Oezbekistan vind ik echt niet kunnen. Duits doet journalisten en bloggers in dictatoriale landen daarmee onrecht. De repressie van een bevolking door een dictatuur gaat heel veel verder dan een online magazine niet meer financieren. Dat hoef ik niet uit te leggen, toch? Duits schrijft: ‘Controle over wat er gezegd en geschreven mag worden is eng.’ Dat is waar, maar daar gaat het niet om bij  de universiteiten/hogescholen. Iedereen mag zeggen en schrijven wat hij of zij wil. De vraag is in hoeverre een (onderwijs)instelling mensen moet aannemen/betalen om onder een onafhankelijk redactiestatuut over die instelling te schrijven (en om dat als drukwerk te verspreiden). En dat in een tijd waarin iedereen dankzij weblogs, Twitter, Facebook… meer dan ooit te voren mogelijkheden heeft om zijn of haar mening uit te dragen.

love blogging

Ondersteunend
Afdelingen communicatie zijn volgens Duits een ‘bedreiging voor de universitaire praktijk’. Dat verbaast me. Wat we bij Externe Communicatie van de TU Delft vooral doen is wetenschappers, bestuurders en studenten helpen om hun boodschap uit te dragen. We helpen contact te leggen met de media en leggen uit hoe de media werken en hoe je je boodschap kan overbrengen. We geven workshops over  bloggen, twitter en andere social media. We laten zien hoe de buitenwereld kijkt naar boodschappen vanuit de universiteit of individuen. Dat helpt wetenschappers om hun doelen (verspreiden van onderzoeksresultaten of fondsenwerving bijvoorbeeld) te bereiken.

Ik ken natuurlijk vooral de situatie bij de TU Delft en vroeger die bij de Universiteit Maastricht, maar hoor ook wel eens wat over hoe de collega’s elders het doen en meestal is dat niet fundamenteel anders.

Goed nieuws
Leggen we daarbij de nadruk op positieve verhalen? Ja, dat klopt wel. We zijn van ‘be good and tell it’. Maar journalistiek is ook niet waardenvrij. Ik kies mijn krant en de programma’s die ik bekijk vanwege de onderwerpen die ze behandelen en de manier waarop ze dat doen. Bovendien, in de journalistiek geldt bijvoorbeeld vaak dat goed nieuws, geen nieuws is, toch? Dat is een journalistieke, maar geen objectieve keuze.

Bladeren
Ik ben het wel met Duits eens dat het jammer is dat papier verdwijnt. Niet specifiek bij universiteitsbladen (Delta verschijnt nog in gedrukte vorm, zij het minder vaak dan vroeger), maar in het algemeen. Sinds de papieren wetenschapsagenda niet meer op mijn bureau ligt, volg ik de promoties e.d. veel minder. En die handige universiteitsgids mis ik nog wekelijks. Ik houd van bladeren door de bladen, maar de dagelijkse online nieuwtjes wil ik ook niet meer missen. Hoe jammer het ook is, in de praktijk moet je keuzes maken. Het maken en verspreiden van drukwerk is helaas duur.

Wat vertellen vooraanmeldingscijfers?

Tentamens in sporthallen, tenten, kerken of bedrijfshallen. Colleges in theaters, concertzalen of bioscopen. Dat hangt ons volgens sommige media boven het hoofd omdat “te veel studenten zich melden voor technische studies”. Bijna elk jaar verschijnen er spannende berichten naar aanleiding van de vooraanmeldingscijfers (het aantal scholieren die aangeven wat en waar ze in september willen gaan studeren). Achteraf blijken de berichten op basis van vooraanmeldingscijfers zelden correct.

Issue
Vooraanmeldingscijfers zijn weerbarstig. Daarover zo meer. Dat journalisten er toch over willen berichten begrijp ik wel, vooral als er problemen in de lucht lijken te hangen. Bovendien is het een maatschappelijk issue: leiden we voldoende ingenieurs op voor de kenniseconomie? Is het onderwijs van goede kwaliteit? Komen scholieren in de problemen omdat ze zich te laat aanmelden?… Blijft de vraag of je daarover iets zinnigs kan zeggen op basis van deze cijfers.

En daar wringt het schoentje. Want cijfers van eerstejaars, instroom en aanmeldingen komen nogal eens op verschillende manieren tot stand. En dan kan je met statistieken zowat alles bewijzen. Met wat gegoochel produceerde ik laatst tegelijkertijd cijfers die een stijging van de vooraanmeldingen als een daling aantoonden ;-). Dus wat moeten we als journalisten om cijfers vragen: zeggen dat je nog geen betrouwbare cijfers hebt of cijfers geven met een lijst kanttekeningen?

Noordhollands Dagblad

Noordhollands Dagblad

Waar gaat het eigenlijk over?
Studenten schrijven zich gewoonlijk in de zomer (plm. tot eind september) in bij de opleiding die ze willen volgen, maar eerder al melden ze zich aan, de zgn. ‘vooraanmelding’. Die aanmelding is niet definitief; ze kunnen dus nog switchen. Dit jaar waren scholieren voor het eerst verplicht zich aan te melden voor 1 mei. Handig denk je, universiteiten weten dan vroeg waar ze aan toe zijn. Het tegendeel is waar: de aankomende studenten mogen zich voor drie opleidingen aanmelden (en 1 numerus-fixusopleiding). De cijfers laten ook zien dat studenten zich dit jaar voor meer opleidingen hebben aangemeld dan vorige jaren. In de cijfers tellen de studenten dan bij elk van die opleidingen voor 1/3 mee. Maar in de praktijk kiezen ze uiteindelijk misschien wel overwegend voor dezelfde studie. Bovendien mogen ze bij de meeste universiteiten in september alsnog voor een andere opleiding kiezen.
(N.B. Om het nog complexer te maken: bij opleidingen met een numerus fixus gaat het net nog anders. Dat laat ik nu even buiten beschouwing.)

Studiekeuzecheck
Aankomende studenten moeten zich vanaf dit jaar zo vroeg aanmelden vanwege de Studiekeuzecheck. Daarbij komen ze een dag naar de universiteit of doen online opdrachten om een goede indruk krijgen van wat de opleiding behelst en hoe zwaar die is. Daarnaast geeft de universiteit ze ook feedback. Omdat de studiekeuzecheck dit jaar voor het eerst wordt toegepast, is het afwachten wat het effect wordt op de definitieve inschrijvingen bij de opleidingen.

Het systeem verandert steeds
Door alle wijzigingen in het beleid in de afgelopen tijd, kunnen we cijfers van verschillende jaren niet goed met elkaar vergelijken, dus kunnen we niet goed concluderen of het aantal studenten gaat stijgen of dalen en hoeveel precies. Factoren die de voorbije jaren het studiekeuzegedrag flink beïnvloedden waren bijvoorbeeld de onzekerheid over de langstudeerboete, het sociaal leenstelsel en de invoering van het bindend studieadvies. En natuurlijk spelen ook de eigen maatregelen van de universiteit een rol: de invoering van een numerus fixus bijvoorbeeld, doet het aantal vooraanmeldingen vaak flink dalen bij die opleiding en stijgen bij andere opleidingen. En ten slotte hebben verontrustende berichten over onderwijs in tenten wellicht ook nog hun weerslag. 😉

Appels en peren
En dan zijn er nog de onduidelijkheden rond de gehanteerde definities. Hebben we het alleen over de vwo-ers die instromen in het eerste bachelorjaar? Of ook over nieuwe inschrijvingen in de masterfase, van studenten die hun bachelor elders (in binnen- of buitenland) hebben gedaan of die van het HBO komen via een schakelprogramma? En de studenten die in het eerste jaar een negatief bindend studie advies kregen en moeten switchen naar een andere opleiding, zitten die in de cijfers die journalisten willen?
Een aantal van de vooraanmelders begint uiteindelijk toch niet aan de studie. Omdat ze niet geslaagd zijn in het secundair onderwijs of een tussenjaar gaan doen. Zittenblijvers tellen ook niet mee: zij krijgen te maken met een negatief bindend studieadvies en moeten dus een andere studie kiezen. Welke dat wordt, zien de universiteiten pas in september.

Peildatum
Dit jaar moesten studenten zich voor 1 mei aanmelden. Vorig jaar niet. Hoe ga je dat dan vergelijken? Vergelijk je 1 mei (harde deadline) van dit jaar met 1 mei van vorig jaar (geen deadline)? Betrouwbaarder is het om te wachten op het aantal studenten dat 1 oktober aan het studeren is. De eerste verschuivingen zijn dan al achter de rug. Ook de universiteiten hanteren die peildatum.

De moraal van het verhaal
Als een journalist ons belt over de vooraanmeldingen, proberen we het bovenstaande in een notendop uit te leggen. ‘Maar hoe zit het dan”, vraagt de journalist dan toch meestal. “Hoeveel vooraanmeldingen hebben jullie nu. Bij de TU Lutjebroek verwacht men een verdubbeling van hun instroom.”
We worden feitelijk gedwongen om cijfers vrij te geven. Doe je niet mee, dan heb je helemaal geen grip meer op de boodschap. Een lastige situatie.

Nou vooruit, hier komt onze prognostiek van dit moment (begin augustus 2014): we verwachten bij de Bacheloropleidingen een stijging. In elk geval een stijging die we prima kunnen opvangen. Nee, geen colleges in een tent of kerk, ook niet om de piek van de eerste drietal maanden op te vangen.
Dit najaar zien we of ik gelijk had of een erratum moet toevoegen aan dit blogje.

Ter illustratie

Dit jaar weken bij de TU Eindhoven de vooraanmeldingen flink af van de inschrijvingen. Cursor berichtte daar over. (Toegevoegd op 5 september 2014.)

 

 

Een niet-bestaande naald in de hooiberg

Een paar keer per jaar zien we in de media iets opduiken dat we echt niet kunnen plaatsen. Natuurlijk weten we het als persvoorlichters niet altijd vooraf als een interview met een TU-medewerkers op radio, tv of in een krant (blad, website…) verschijnt – zo gaat dat op een universiteit – maar meestal kan je het wel plaatsen. Ook als een derde verwijst naar ons onderzoek weet je meestal waar het over gaat of heb je een gefundeerd vermoeden. Soms moet je even zoeken, soms moet je lang zoeken en soms kom je er gewoon niet achter. En dan zijn er nog die gevallen waarin er iets niet klopt.

Digitale stempelkaart
Begin vorig jaar werden we overvallen door vragen over de digitale stempelkaart die studenten van de TU Delft ontwikkeld zouden hebben voor de Elfstedentocht. Het persbericht waarin ‘universiteitsmedewerker Timo ten Hoeven’ van de TU Delft aan het woord kwam, werd door veel media overgenomen. Maar er klopten wat dingetjes niet. We kenden de afdeling Digital Solutions niet, vonden geen spoor van Timo ten Hoeven en ook op plekken binnen de TU waar je dergelijk onderzoek eventueel kan verwachten, wist men van niets. Timo ten Hoeven liet zich zelfs interviewen op de radio, voor hij onvindbaar werd. Zijn voicemail: “Ik sta op het ijs, ben een beetje lastig bereikbaar, maar je kunt iets inspreken” versterkte ons wantrouwen. Dus nadat we een paar uur voorzichtig afstand hadden gehouden, werd onze boodschap ‘dit is waarschijnlijk een studentengrap’. Later kwam de aap uit de mouw. Het persbericht was leuk bij elkaar verzonnen door de redactie van het TV-programma RamBam die onderzocht in hoeverre hun collega’s persberichten checken. Dat bleek dus tegen te vallen. 😉

Kunstijs
Afgelopen dinsdag ging de telefoon weer over een bericht i.v.m. de Elfstedentocht: een redacteur van de NOS had gelezen dat de TU Delft had gezegd dat de Elfstedentocht op kunstijs gereden kan worden. De journalist wilde weten of dat klopte en met de betrokken wetenschapper praten. Ik wist nog van niks en ging het uitzoeken. Een blik op Google News liet meteen wat artikeltjes zien.

Samen net collega’s Wendy Batist en Carola Poleij gooiden we wat lijntjes uit, maar we vingen bot. Dus liet ik de NOS aan het eind van de middag weten dat we het bericht op dat moment niet konden bevestigen. Met 2.500 medewerkers en 19.000 studenten kan je eigenlijk ook nooit met zekerheid zeggen dat niemand hierbij betrokken is geweest.

De NOS formuleerde het dus voorzichtig.

Collega Michel van Baal tweette dat we het bericht nog niet konden bevestigen.

Tussendoor beluisterde ik dit bericht op Omroep Friesland. Luister zelf even.

ANP
Woensdagochtend stonden er inmiddels ruim 10 berichten over het kunstijs op internet. Opvallend trouwens dat de fout niet in alle nieuwsberichten stond, maar met name in media die het ANP-bericht overnamen. En maar één journalist had de moeite genomen om er even met ons over te bellen. De anderen willen het mooie verhaal misschien niet ‘kapot checken’ (?).

Naar de bron
Aan het eind van de ochtend belde Radio 1 die de betrokken wetenschapper wilde spreken. Ik besloot dat ik het maar eens straight from the horses mouth wilde horen. De bron van het bericht was Otto van der Galiën, lid van de Provinciale Staten van Friesland. Ik stuurde hem een mailtje (ik vond geen telefoonnummer op het web). Hij reageerde snel en liet me weten dat de TU Delft niet genoemd was in hun persbericht, maar dat zijn partij nog een haalbaarheidsstudie wilde laten uitvoeren, bijvoorbeeld door de TU Delft. Er was sprake geweest van miscommunicatie met een ANP-journalist.

Dat gaf ik even door aan de NOS-redacteur die ik eerder gesproken had. Ook belde ik het ANP. Via het ANP-kantoor in Rijswijk werd ik netjes teruggebeld door de betrokken correspondent in Friesland. Ook voor hem was het aannemelijk dat er sprake was van een misverstand. Hij zegde toe het bericht aan te passen.

TU Delft heeft niet…
Ook op Twitter waren vele berichten over het kunstijs te vinden, veelal zeer kritisch naar de PVV toe. Op enkele tweets, die verwezen naar de TU, reageerde ik met een rechtzetting. Eén tweep, een journaliste, vroeg de volgende ochtend door. Een paar uur later stond dit bericht online:

Wat Michel van Baal verleidde tot de tweet: Interessante nieuwe nieuwscategorie dit: “TU Delft niet gevraagd naar…” 😉 .

Sterk merk
Ik vond het in dit geval best lastig om niet voor een of ander politiek karretje te belanden. Het gaat mij om de naam van de TU Delft. De TU Delft is een sterk merk waar mensen graag gebruik van maken, voor een grap, een ‘journalistiek project’ of andere doelen. Aan mij en mijn collega’s niet alleen de taak om leuk nieuws uit te dragen, maar ook om het te corrigeren als het fout gaat.

PS 25-11-2013

De vraag ‘Een Elfstedentocht op kunstijs, kan dat?’ werd uiteindelijk toch aan de TU Delft gesteld. Niet door Otto van der Galiën, maar door Volkskrantjournalist Bard van de Weijer. Hij was geintigreerd door ‘met stip het merkwaardigste nieuws’ van de week ervoor en legde de vraag voor aan Scheikundejongen en TU-er Aldo Brinkman. Lees het artikel hier.

Aanbevolen blogs
Over RamBam en hoe redacties omgaan met fouten schreef Roy Meijer eerder een mooie blog:
Hanteren media 2 maten bij het verwijderen van artikelen uit archieven?

Michel van Baal schreef deze blog over een ander verhaal dat niet klopte:
Wifi: blaadjes dood, voorlichters hoofdpijn…

Mijn kennis, jouw copyright

Stel, je bent al zo’n 17 jaar vleugeldeskundige. Je bent er ooit op afgestudeerd, hebt een baanbrekend proefschrift geschreven en nog steeds  bestudeer je hoe vleugels van vliegtuigen lichter, sterker en efficiënter gemaakt kunnen worden. Je bent in Nederland echt dé deskundige op dit gebied. De komende jaren hoop je een nieuwe onderzoekslijn op te kunnen zetten om nieuwe ideeën in je vakgebied te kunnen onderzoeken. Je bent druk bezig met het schrijven van een onderzoeksvoorstel om fondsen aan te trekken voor dat onderzoek.

Mediastorm
En dan gebeurt er op Schiphol een incident met een vleugel van een groot passagiersvliegtuig. De piloot heeft al zijn vaardigheden in moeten zetten om het vliegtuig toch nog veilig aan de grond kunnen zetten. Er hadden doden kunnen vallen, zeggen sommigen in de luchtvaartsector. De media gaan op zoek naar een deskundige die kan duiden wat er fout is gegaan, waarom, wiens schuld het is, of meer vliegtuigen dit probleem hebben…. De telefoon staat roodgloeiend.
Eigenlijk wil je doorwerken aan je onderzoeksvoorstel. De deadline is over twee weken. Maar ja, een groot deel van het onderzoek is al die jaren door de maatschappij  betaald, dus je voelt je ook wel een beetje verplicht om je kennis te delen. Het is bovendien ook wel leuk om de mensen over je vak te vertellen. En voor je subsidieaanvraag kan het geen kwaad om je wat meer te profileren.

Tijd
En dus maak je een aantal uren vrij om wat journalisten terug te bellen. Ze blijken niet heel goed ingewerkt te zijn, hebben  vaak ook geen bêta-achtergrond, dus je biedt aan om hun stukken nog even te lezen voor ze naar de drukker gaan. En je geeft je 06-nummer, dan kunnen ze altijd bellen als ze nog een vraag hebben. De uren die je had vrijgemaakt, worden uiteindelijk bijna twee dagen. Je hebt drie cameraploegen te woord gestaan en bent ’s avonds nog in Hilversum aangeschoven bij een TV-programma. Een leuke ervaring!

Trots
’s Ochtends heeft de secretaresse de kranten gehaald. Leuk om alle stukken te zien. De student-assistent gaat aan de slag om al deze ‘maatschappelijke output’ weer te geven op jouw website en die van de afdeling, met linkjes, waar mogelijk, en pdf’s van de twee mooiste artikelen, die eigenlijk alleen over het interview met jouw gaan. Als je de website later bekijkt, voel je je best trots. Maar je bent ook blij dat je op dag 3 na het incident weer wat tijd aan je onderzoekaanvraag kan besteden.

Betaalmuur
Dit verhaal begon met ‘Stel…’. Een hoogleraar Vleugelkunde ken ik niet. Wel het belang dat veel wetenschappers (eenmaal over de drempel) hechten aan het delen van hun kennis met de burger, via media. Niet alleen vinden veel wetenschappers dat leuk en ook hun plicht, bij het aanvragen van subsidies speelt hun ‘maatschappelijke output’ ook steeds meer een rol. Wetenschappers laten dus graag zien welke lezingen ze gegeven hebben en in welke media ze hun kennis hebben gedeeld. Bij artikelen of uitzendingen die online staan, is het geen probleem om die ook op de website van de onderzoeker te laten zien. Maar wanneer artikelen alleen op papier zijn verschenen of achter een betaalmuur staan, is het niet altijd mogelijk voor de wetenschapper om die op zijn website te laten zien.

Copyright
Natuurlijk heeft de journalist (of zijn opdrachtgever) copyright op zijn producten. Maar hoe eenzijdig zijn die rechten als het artikel er niet gekomen was zonder de investering van de onderzoeker? Naar mijn idee hebben de journalist en de wetenschapper bij een interview beiden een belang. De wetenschapper stelt zijn tijd en opgebouwde expertise gratis ter beschikking van de journalist, heeft hij dan helemaal geen recht om de weergave van de journalist trots op bijvoorbeeld zijn website te plaatsen? Nu het voor wetenschappers steeds belangrijker wordt om hun maatschappelijke output aan te tonen, zullen we daar vaker over in gesprek gaan met journalisten. Ik ben alvast benieuwd naar het resultaat.

Maak de dag van een journalist

 

Het is heel erg zonde als je als persvoorlichter een mailtje krijgt waarin staat dat een student of medewerker vorige week iets leuks heeft gedaan. Het had een leuk bericht kunnen worden, het had de beeldvorming van de TU Delft kunnen versterken, als we het op tijd geweten hadden. Dit overkomt ons elke maand wel een paar keer en het frustreert mij en mijn collega’s steeds weer want er blijven te veel mooie verhalen liggen.

Hoe los je dat probleem op? Ik besloot te proberen de kennis van marketing- en communicatiecollega’s die daar belangstelling voor hadden, te versterken. Als zij meer kennis hebben van wat nieuws is, of er gevoel voor ontwikkelen, gaan ze waarschijnlijk meer en vooral betere informatie doorgeven aan de persvoorlichters en kunnen wij de media voeden met leuk nieuws. Zo ontstond het idee voor de workshop ‘Dit is het nieuws’, die ik op 5 november 2012 voor het eerst gaf.

Overigens vind ik het ook gewoon leuk om over mijn vak te praten, het inspireert me. Door het geven van mediatrainingen en workshops crisiscommunicatie heb ik ervaren hoe leuk het is om op die manier kennis te delen. De vragen en feedback die je krijgt dwingen je om na te denken over de dingen die je doet. Waarom doe je dat ook alweer zo? Is dat nog goed? Overigens vind ik het andersom ook leuk, dus bij dezen een oproep aan de collega’s om hun kennis te delen en me te inspireren met hun inzichten. En nog iets waar ik blij mee ben: ik leer op deze manier collega’s waarmee ik verder weinig contact heb beter kennen, en zij mij.

Inschatten of iets nieuws is of niet, blijft gedeeltelijk een kwestie van gevoel of ervaring. Bij de afweging om bijvoorbeeld een persbericht te maken, zeggen mensen wel eens: ‘Niet geschoten is altijd mis.’ En altijd weer denk ik even, ‘Is dat niet waar? Wat zeur ik ook’. Maar nee, het is niet waar. We willen dat journalisten (blijven) vinden dat onze persberichten de moeite waard zijn om minstens even te lezen, onze tweets om te blijven volgen… Voor mij is de quote van Susan Young heel sprekend: journalisten worden een groot deel van hun tijd verveeld met nieuws dat ze niet boeit. Maak hun dag! Geef ze dat nieuws waarvan ze zin krijgen om er mee aan de slag te gaan.

Susan Young, 5 Ways to Think Like a News Reporter

Als universitaire persvoorlichter (en het zal elders niet veel anders zijn) bemiddel je tussen twee -werelden. De interne wereld waar heel veel gebeurt: veel leuke dingen en veel belangrijke dingen. Maar voor wie zijn ze leuk en belangrijk? De buitenwereld heeft veel interesse voor onze berichten, mits we de (voor hen) niet relevante berichten er uit filteren. Dat is onze taak als voorlichters. Maken dat journalisten wat minder nee hoeven te zeggen, omdat wij dat al voor ze hebben gedaan. En zo vaak mogelijk ‘hun dag maken’ met onderwerpen waarmee ze aan de slag kunnen.

© 2011 TU Delft