Posts in category Mediatips voor spinoffs
Een interview: meer dan vragen beantwoorden
Deel 3 in mijn serietje met mediatips voor spinoffs van de TU Delft en andere geïnteresseerden.
Een interview is meer dan het beantwoorden van vragen, het kan een kans zijn om je verhaal te vertellen. Dan moet je je wel goed voorbereiden.
1. Wat je moet doen vóór je een interview toezegt
Als je een persbericht hebt uitgestuurd, wil je natuurlijk graag de media te woord staan, maar soms word je door een journalist gebeld zonder dat je weet wat de aanleiding is. Wil je dat interview dan wel geven? Begin niet zomaar aan een interview. Als je het goed voorbereid, kun je er meer uit halen.
Stel eerst zelf enkele vragen als je een interviewverzoek krijgt:
– Naar aanleiding waarvan belt de journalist?
– Voor welk medium werkt de journalist?
– Waarom belt de journalist (achtergrondinformatie, interview)?
– Wanneer wordt een item geplaatst/uitgezonden?
– Wanneer, waar, hoe laat zou interview plaats moeten vinden?
– Telefonisch of een bezoek?
– Wie wordt er nog meer geïnterviewd?
– Contactgegevens journalist
2. Voorbereiding interview
– Bedenk wie van je bedrijf het beste geïnterviewd kan worden. Is het voor TV of radio, bedenk dan wie het best overkomt op de camera, wie heeft de beste stem, wie formuleert het meest kernachtig?
– Kan je verhaal in beeld gebracht worden (TV/radio?). Heb je zelf beelden die je kan aanbieden?
– Waar wil je het interview laten plaatsvinden? Welke omgeving ondersteunt je verhaal? (maar voorkom ook afleidingen)
– Formuleer je 2 of 3 kernboodschappen: wat wil je in ieder geval gezegd hebben?
– Bepaal de 5 W’s (wie, wat, waar, wanneer en waarom)
– Bedenk aansprekende voorbeelden/vergelijkingen
– Zijn er lastige vragen die de journalist kan stellen? Wat kun je daarop antwoorden?
– Oefen eventueel met bekenden
3. Het interview
Grijp vragen aan om je eigen verhaal (je kernboodschappen) te vertellen, ook al vraagt de journalist er niet naar. Meestal is een journalist op zoek naar een goed verhaal en geeft het niet als je niet helemaal op de vraag antwoordt. Als je hem (of eigenlijk de radioluisteraar/TV kijker) maar boeit. Je kan bijvoorbeeld een vraag kort beantwoorden en dan doorpraten: “maar weet je wat ik hier vooral zo boeiend aan vind?…” (en dan volgt jouw verhaal).
Wees zo concreet mogelijk en gebruik woorden die een beeld oproepen.
Kies je eigen woorden en vermijd het ontkennen van negatieve termen, bijvoorbeeld “Het is hier helemaal geen rotzooitje…”.
4. Niet tevreden…
Spreek voor je aan een interview begint even af of je de tekst mag lezen en corrigeren op feitelijke onjuistheden voor die wordt gepubliceerd. De meeste journalisten vinden het prima dat je even meekijkt of alles klopt, maar het blijft hun verhaal, dus zij bepalen hoe ze het opschrijven. Vind je een tekst eigenlijk echt niet zo goed, beperkt je dan tot het aangeven van de 2 of 3 grootste onjuistheden.
Zie je pas na publicatie dat er fouten in een online publicatie staan, probeer die dan nog recht te laten zetten. Rectificatie van een gedrukt stuk heeft niet veel zin, maar online wil je graag dat het klopt ‘voor het archief’.
5. Copyright op knipsels
Wil je een leuk artikel op je website plaatsen? Vraag dan eerst even toestemming aan de journalist of uitgever, er zit immers copyright op het verhaal. Dieplinken naar een artikel op hun website mag natuurlijk altijd.
Meer weten?
Er zijn talloze bronnen voor tips over het geven van een goed interview. Ik noem er twee: The ultimate media interview checklist en Mr mediatraining. Michel’s blog heeft ook nog de nodige tips uit de mediatrainingen van de TU Delft.
In dit serietje met mediatips voor spinoffs, schreef ik eerder Een persbericht en andere manieren om in de krant te komen en Tips voor een persbericht.
Tips voor een persbericht
Hoe schrijf je een goed persbericht, vragen spinoffs van de TU Delft me vaak. Laatst vertelde ik al in een blogje dat ik ze altijd eerst vraag wat ze daarmee willen bereiken en of een persbericht wel de beste weg is naar dat doel.
Voor wie toch een persbericht wil schrijven, zijn er op het web tal van adviezen te vinden. Goede en minder goede, in mijn ogen. Hier volgen, in een notendop, mijn tips.
Begin met de conclusie
Anders dan bij een wetenschappelijk artikel, begint een persbericht met de conclusie (het nieuws) en leg je dat in de volgende paragrafen uit. Plm. een A4-tje is een mooie maximale lengte.
Een journalist krijgt dagelijks tientallen of honderden berichten in zijn inbox. Hoe spring je er uit? Bedenk een goede kop en zet die in het ‘onderwerp’ van je mail. Vertel in de eerste paragraaf in elk geval: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?
Plaatje
Zorg voor een goed plaatje dat het nieuws illustreert. Er mag best een logo zichtbaar zijn, maar journalisten gebruiken niet graag een reclamebeeld. Ga daar dus slim mee om. Dat er een logo op bijvoorbeeld een apparaat staat is logisch, maar als je voor een groot reclamebord met het logo gaat staan, of je logo in een beeld plakt, heb je kans dat de journalist het beeld niet gebruikt en zelf een ander plaatje zoekt. Plak het plaatje (lage resolutie) in de tekst en geef onder het bericht aan hoe de journalist een HR-beeld kan downloaden of opvragen.
Verzenden
Plak de tekst van je persbericht gewoon in het mailtje. Meesturen als bijlage is niet nodig. Stuur sowieso liever geen (grote) bijlagen mee, voor meer informatie kan je linken naar het web.
Stuur je je het bericht naar meerdere media tegelijk, zet dan niet de hele lijst in het ‘aan’-veld, maar adresseer het bericht aan jezelf en zet de lijst in de bcc.
Zet je contactgegevens onder het bericht en zorg dat je goed/snel telefonisch en per mail bereikbaar bent voor journalisten die meer willen weten.
Ook een kleiner nieuwtje kan interessant zijn voor bepaalde vakmedia. Benader hen gerust. Per mail of telefonisch, zo doe je ervaring op en werk je aan een netwerk. Bouw bij elk contact met een journalist aan je eigen mediabestand.
Twaalf punten voor een goed persbericht:
1 Waarom wil je eigenlijk in de media komen? Wat is je doel en doelgroep? Is een persbericht het beste middel?
2 Nieuws: wat is de aanleiding voor het persbericht? In de eerste paragraaf leg je uit wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe. Begin met de belangrijkste info en leg dat later verder uit
3 Denk aan je kernboodschappen: wat zijn de 2 of 3 dingen die je in elk geval wil meegeven over je bedrijf of product? Verwerk die in de tekst.
4 Maak duidelijk welk probleem je oplost / leef je in in de belevingswereld van de doelgroep.
5 Gebruik heldere taal, vermijd jargon.
6 Gebruik quotes en voorbeelden.
7 Zakelijk en concreet. Zeg bijvoorbeeld liever ‘de eerste in Nederland’, dan ‘uniek’.
8 Geef cijfers weer als herkenbare grootheden (zo dik als een haar of zo groot als 4 voetbalvelden…).
9 Vermijd grootspraak en vage termen (vrij vaak, tamelijk). Gebruik alleen superlatieven als je echt de eerste, grootste, kleinste of snelste bent. Vaak is dat ook de aanleiding voor het bericht.
10 Bedenk een goede kop. Lekt de kop de lading? Springt hij er uit?
11 Denk aan een goed plaatje.
12 Een ‘goh’-moment, een feitje of voorbeeld dat mensen verrast, heeft impact.
Heb je een link met de TU Delft, dan kan je de persvoorlichters daar altijd vragen om even mee te kijken.
Veel succes!
Een persbericht en andere manieren om in de krant de komen
Als ik met spin-offs van de TU Delft praat, komt regelmatig de vraag terug: Hoe maak je een persbericht?
Waarom wil je eigenlijk in de media komen, vraag ik dan. Wat wil je daarmee bereiken en wie wil je uiteindelijk (via de media) bereiken met je boodschap? Kortom, ik ga even terug naar het aloude rijtje ‘doel, doelgroep, middel’.
Hoezo?
Journalisten willen weten waarom jouw verhaal relevant is voor hun doelgroep. Ingenieurs zijn vaak heel goed in het uitleggen hoe iets werkt. Denk je dat je interessant nieuws hebt, stel jezelf dan de vraag ‘Waarom?’ of ‘Hoezo?’ tot je de kern gevonden hebt van waarom jouw nieuws relevant is voor de lezer (of kijker…).
Bedenk ook dat er verschillende soorten media bestaan, bijvoorbeeld: FD, BNR en RTLZ zijn erg geïnteresseerd in economisch nieuws, Radio 1 en Volkskrant hebben een breder blikveld, Technisch Weekblad en De Ingenieur hebben de technische invalshoek, TV West zoekt een link met de regio … Denk ook aan de online magazines en blogs. Voor welk medium (en hun lezers) is jouw bericht relevant en wat is voor hen een aantrekkelijke invalshoek?
Pitch bij een journalist
Denk je dat je belangrijk nieuws te melden hebt, dan kan je overwegen om een persbericht uit te sturen, maar realiseer je wel dat journalisten dagelijks tientallen berichten in hun mailbox krijgen. Soms is het handiger om een journalist exclusief te benaderen en jouw idee voor een artikel te pitchen. Zo krijg je ook meteen feedback op je voorstel en daar leer je van. Journalisten begrijpen best dat je geen volleerd persvoorlichter bent. Vaak zal de journalist je vragen of je de info ook in een A4-tje hebt staan, zodat hij er even rustig naar kan kijken, dus het is handig als je dat al hebt voorbereid. Sommige (vak)bladen zullen je zelfs de mogelijkheid geven om een concept artikel aan te leveren.
Alternatieve wegen
Een andere manier om in de media te komen, is door in te spelen op de actualiteit. Media zijn vaak op zoek naar deskundigen die het nieuws kunnen duiden, of het nu gaat over plannen om een nieuwe weg aan te leggen of een ongeluk met een brug. Speelt er iets in de media waar jij, vanuit je expertise je licht over kunt laten schijnen, dan kun je dat op twee manieren aanpakken.
(1) Een ingezonden stuk of opiniestuk aanbieden. Op de websites van de kranten/bladen lees je welke eisen ze stellen aan dergelijke stukken.
(2) Jezelf aanbieden als deskundige. Als je verbonden bent aan de TU Delft kan dat soms via de persvoorlichters van de universiteit.
Hierdoor maak je jezelf zichtbaar als deskundige (wat ook relevant is voor je bedrijf) en doe je ervaring op de media. Leg meteen een bestandje aan van de journalisten waarmee je contact hebt, dat kan later nog van pas komen.
Begin nu! Sommige bedrijven wachten het liefst met naar buiten treden tot hun productlancering. Dat is niet persé verstandig. De media zijn tegenwoordig erg geïnteresseerd in nieuws over startups en hoe het is om een bedrijf op te zetten. Dat geeft je de kans om al wat ervaring op te doen met hoe media werken. De Marketing coördinator van YES!Delft kan je vast helpen aan een ingang.
Ben je een spin-off van de TU Delft, dan kunnen de persvoorlichters van de universiteit je misschien helpen.
Lees meer over waarom je tijdig aan je PR moet gaan werken.
Verder lezen
Meer weten over PR: een leuke website is PR in your Pajamas (wel erg gericht op de VS) en deze Tien tips voor vergroten van je naamsbekendheid.
Waarom zou ik jou geloven?
Regelmatig praat ik met Delftse start-ups over contacten met de media. Een terugkerende vraag is: Hoe zorg ik er straks voor dat een persbericht bij mijn productlancering goed landt?
Ik ben me ervan bewust dat een starter dan in een hele andere situatie zit dan ik, persvoorlichter van de TU Delft, gewend ben. De gemiddelde Nederlander weet wat de TU Delft is en gelooft dat de TU, als het over technologie gaat, recht van spreken heeft. Die luxepositie heeft een starter niet.
Wederzijds belang
Als het gaat om een spin-off van Delfts onderzoek kan ik de jonge ondernemer makkelijk helpen vanuit het gedeelde belang. De TU Delft heeft er baat bij om aan de maatschappij te laten zien dat ons onderzoek leidt tot innovatieve diensten of producten waar in de markt behoefte aan is. Dus kan ik vanuit de TU Delft bijvoorbeeld een persbericht verspreiden met die boodschap. Voor veel journalisten en potentiële klanten verschaft de link met de TU Delft de starter al heel wat vertrouwen. Dat geldt in zekere mate voor alle bedrijven die voortkomen uit YES!Delft, de incubator van de TU, TNO en de Gemeente Delft.
Maar als het gaat om ondernemingen die niet voortkomen uit Delfts onderzoek, kan ik ze alleen van advies voorzien. En dat gaat ongeveer zo:
Wat vindt iemand die jou googelt?
Als je wilt dat je (pers)bericht over een productlancering in goede aarde valt, moet je die aarde eerst goed voorbereiden. Een journalist of klant die voor het eerst van je hoort vraagt zich af waarom hij jou zou geloven. Heb je ooit al ergens laten zien dat jij deskundig bent op dit gebied? Wat vindt iemand die jou googelt? Het is niet erg als een aantal google hits over je favoriete hobby gaan, als er maar ook voldoende verwijzingen zijn naar je expertise.
Waar blijkt die expertise zoal uit?
– Participeer je in discussies in relevante LinkedIn groepen?
– Ben ik je wel eens tegen gekomen op een congres, al dan niet als spreker?
– Heb je er voor gezorgd dat eerdere nieuwtjes die je had, bijvoorbeeld een leuke prijs die je won, in (vak)media of op fora werden gepubliceerd? En staat die ook op je eigen webite?
– Heb je een blog over je vakgebied, waar je bijvoorbeeld ontwikkelingen in het vak beschrijft? Of reageer je wel eens op een blogpost van een ander?
– Heb je wel eens een ingezonden stuk of opiniestuk naar een krant of blad gestuurd naar aanleiding van een actuele ontwikkeling?
– Twitter je over je vakgebied? Retweet of reageer je wel eens op relevante tweets van anderen? Weet je wie in de social media opinie leaders in je vakgebied zijn? En kennen zij jou?
Eerdere perscontacten
Heb je eerder al eens contact gehad met journalisten? Sommige media, zoals Sprout, schrijven veel over start-ups. Houd een bestandje bij van journalisten die je wel eens hebt gesproken. Denk je dat je een leuk nieuwtje hebt, benader ze dan eens persoonlijk en leg het aan ze voor. Zo onderhoud je je netwerk, krijg je goede feedback en ervaar je hoe journalisten naar nieuws kijken.
Experimenteer
Kortom, er is wel wat te doen (lang) voor je met je grote nieuws naar buiten treedt. Moet je al het bovenstaande doen. Nee, experimenteer er een beetje mee en kies dan de middelen die bij je passen. Gebruik een rustige dag om kritisch naar je LinkedIn profiel en interessante groepen te kijken. Stel meteen even een goede zoekvraag in op Google News, zo heb je regelmatig wat om over de tweeten of een reactie te schrijven in een LinkedIn groep.
Of je niks anders te doen hebt
Ik weet dat je je nu afvraagt in welke wereld ik leef. Of ik denk dat je niks anders te doen hebt. Maar als je eenmaal begonnen bent, hoeft het niet veel tijd meer te kosten. Afhankelijk van hoe druk het is, kijk ik een paar keer per dag of er nog leuk nieuws over (of relevant voor) de TU is dat ik kan twitteren. Ook kijk ik naar leuke tweets over de TU. Dat kost samen een minuut of 10. Als ik meer tijd heb, kijk ik nog wat verder wat leuke tweeps te melden hebben. Sommige dagen kom ik daar nauwelijks aan toe. Niet erg. Mijn LinkedIn groepen verwaarloos ik een beetje, maar als ik deze blog nou ook even ergens in een LinkedIn-groep post en op Facebook… En natuurlijk twitter ik hem en mijn collega’s en YES!Delft zullen het vast retweeten. Als ik reacties krijgen, kan ik een paar leuke retweeten (‘schaamteloze zelfpromotie’ mag, met mate) of een reactie terug plaatsen.
En dan moet je nog een goed persbericht schrijven.